Bodemstructuur en bemesting

Er zijn verschillende soorten bodem met hun eigen structuren, veel voorkomende soorten zijn :

Zandgrond = snel uitspoelbare gronden die makkelijk hun nutriënten verliezen. Doorgaans arme bodems. (Korrelgrootte is maximaal 2 mm).
Leemgrond = door de fijnere structuur van opbouw klontert de grond sneller samen. Deze gronden zijn in België vooral in het Brussels gewest en in het Groot Hertogdom terug te vinden.(Korrelgrootte is maximaal 0,05 mm).
Kleigrond = water dringt slecht door de kleilaag, waardoor plassen aan het oppervlak blijven liggen. Deze grond heeft een goede waterbuffer en is rijk aan silicaten. (Korrelgrootte is maximaal 0,002 mm).
Slibgrond = licht uitspoelbaar, weinig interessant door mogelijke vervuiling industrie. (Korrelgrootte is afhankelijk van terugwinning).

Vele gronden lenen zich niet altijd tot de juiste samenstelling die we eigenlijk nodig hebben.

Daarom voegen we de nodige voedingsstoffen toe, om de bodem te optimaliseren.

Alvorens enige gift toe te passen van mest of andere elementen is het aan te raden een bodemanalyse te laten verrichten. Dit om beter te kunnen 'inspelen' op de eventuele benodigdheden van je bodem.

De meest belangrijke factoren zijn:

  • De pH-waarden ofwel ook zuurtegraad genoemd.
  • De nutriëntenwaarden (met als de meest belangrijke : N,P,K,Mg,Ca,....).
  • Doorlaatbaarheid : afwatering (drainage) + vochthuishouding.

De zuurtegraad: de optimale zuurtegraad is in de eerste instantie afhankelijk van de plant of groente die je wil aanplanten en of verbouwen. De neutrale bodem bij uitstek heeft een pH waarde van 6,5.
Doch, wanneer je een meting laat verrichten en de waarde zich bevind tussen pH 5.5 en pH 7.5, is dit nog enigszins te aanvaarden. Wanneer je bodem toch te zuur is, kan je altijd een bekalking toepassen om de zuurtegraad te stabiliseren. Echter wel opletten dat dit bij grote afwijkingen een jarenplan kan betekenen. (Wat wil zeggen dat je je pH niet onmiddellijk kan rechtzetten bij grote schommelingen !).

    Te hoge pH-waarden leiden tot gebreken:

  • Tekorten doen zich voor zoals molybdeen, magnesium, fosfor.
  • Uitspoeling van magnesium en kalium.
  • Geeft dikwijls een teveel aan mangaan.

     Te lage pH-waarden leiden tot gebreken:

  • Gebrek van ijzer, zink, koper, boor, mangaan, e.d..
  • Gevolg : humuswaarden zakken zeer snel, vooral in uitspoelbare bodems. (Zandgronden).

Welke kalk word best gebruikt en welke niet?

  • Zeewierkalk of gewone kalk.
  • Calciumcarbonaat is het minst agressief hier.
  • Gebluste kalk.   
  • Calciumhydroxide is ietwat agressiever.
  • Ongebluste kalk
  • Calciumoxide is eigenlijk te agressief en moet versneden gebruikt worden !

Tip: geef nooit een bekalking tijdens een bemesting, daar dit onherroepelijk leidt tot ammoniakgassen die schadelijk zijn voor de gezondheid.

Let op tijdens het bekalken:

  • Zet een overzetbril op en gebruik liefst rubberhandschoenen. (Veiligheid primeert boven alles).
  • Bekalk steeds bij een windstille dag, en liefst bij niet te warme dagen.
  • Beregenen mag altijd nadien, dit geeft een betere 'inslag' van de kalk in de bodem.

Bekalking geeft steeds een kruimelige bodem, wat beter is om te bewerken. Maakt ook de nodige voedingsstoffen los in de bodem. Daaruit volgt, teveel bekalking geeft snellere uitputting tot gevolg.

Voorzie kalkgiften best in het najaar, na het spitten bvb.(winterland leggen). (Mestgiften worden dan enkele maanden later toegediend hier).

Bij alkalische gronden wordt de pH omlaag gebracht door 'zuurtoevoeging', ofwel bladaarde.

Waarom bemesten?
We bemesten in de eerste plaats om de nodige voedingsstoffen in onze bodem te verkrijgen.
Maar tevens om genoeg lucht en vocht in de bodem te verkrijgen, voor een vlottere groei te bewerkstelligen. Het best is dan ook om een goede verteerde stalmest te gebruiken die totaal niet meer ruikt. Mest of kompost die nog ruikt, is nog niet volledig omgezet door de bacteriën en schimmels.(Aërobe en anaërobe).
Wanneer je deze toch zou gebruiken, gaan de bacteriën van je bodem deze wel omzetten. Maar dit zal spijtig genoeg ten koste gaan van de reeds bestaande nutriënten in je bodem, wat hier niet de bedoeling is.

Tip : probeer de kompost/mest licht onder te werken in de opperlaag met een spitvork of hark. De wormen zullen verder wel het nodige verrichten. Dit heeft als voordeel : aërobe bacteriën blijven zo in stand gehouden, wat resulteert in een beter 'bodemleven'. (Toepassing voor gewone tuin).
Een nadeel : diepere structuren worden minder 'los'. (vb.: moestuin : wortelen, schorseneren, witloof, haverwortel).

Bemesten met:

  • Paardenmest of koeienmest (minstens 2 tot 3 jaar verteerde) vlas/stro. 100 kg geeft 10 tot 12 kg stabiele humus.
  • Kompost (Keuken en tuinafval) 100 Kg geeft 12 kg stabiele humus.
  • Champignonmest (meestal paardenmest met stro gemengd, waarop teelt v/d champignons werd toegepast) 100 Kg geeft 10 Kg stabiele humus. (Bevat veel zouten en weinig bruikbare voedingsstoffen).
  • Bladaarde (Meestal zuur)
  • Veenmos (Zuur), weinig ecologisch verantwoord
  • Groenbemesters: vb. : mosterd, rogge, granen, klaver, bladrammenas, gele lupine,... Aanvullende elementen kunnen makkelijk toegevoegd worden met korrel'mest'stof. (Stikstof, Kalium, Fosfor, Magnesium, Calcium, Zwavel,....).
    Nadeel soms
    : zorgt snel voor overbemesting. Snelle ophoping van zouten (geeft wortellekkage tot gevolg). Opletten in serres.(Opstapeling gebeurt hier nog sneller, geen uitregening hier)
  • Spoorelementen : ijzer, mangaan, ....
  • Beendermeel: bevat veel stikstof en fosfaat
  • Bloedmeel: bevat veel stikstof en fosfaat Beter is deze toch ietwat achterwege te laten met de BSE toestanden. Daar er nog geen bewijs of uitsluitsel over gegeven werd qua toepassing.
  • Zeewiermeel: bevat veel stikstof en kaliumcarbonaat.
  • Kali: bevat stikstof en fosfaat en kaliumcarbonaat.
  • Houtasse: over 't algemeen van berkenhout bevat vooral kaliumcarbonaat.
  • Anorganische of scheikundige bemesting: bijsluiter altijd aandachtig lezen, omwille de hoge concentraties.

Alternatieve aanvullingen:

  • Lichte bemesting door middel van groenbemesters of vlinderbloemigen. Mosterd (of andere), word al eens aangeplant als groenbemester. Zodra de plant een hoogte van 20 cm heeft bereikt word deze ondergespit en als het ware gecomposteerd. Deze onttrekken zeer weinig stikstof aan de bodem (voor de omzetting), daar de planten geen sterke vezels bevatten. Op deze manier verkrijg je een gesloten kringloop, daar alle nutriënten terug in de bodem komen. Wat in een moestuin anders niet het geval is, daar de groenten worden geconsumeerd en niet gecomposteerd.
  • Soms ook worden vlinderbloemigen geteeld. Deze laten stikstofknolletjes achter in de bodem. Ze worden aangemaakt door de plant ondergronds, en dit in samenhang met bacteriën die in 'symbiose' leven met deze. (Stikstofbinding vanuit de lucht die gebonden word). Wanneer je dan een aanplanting doet binnen de 6 maanden, kan je deze N2 knolletjes benutten als 'meststof'.
         
  • Aanvullers zoals plantengier kunnen het hele jaar door gebruikt worden.

Hoe maken we plantengier:

We nemen hiervoor een groot vat, en doen hierin de planten. (Smeerwortel, Brandnetel, Heermoes,....). En vullen dan aan met regenwater, tot alles goed onderstaat. (Regenwater = minder kalkrijk). Bovenop het vat leggen we een luchtdoorlatende gaas om dieren en insecten te weren. Vervolgens begint er schuim te vormen door de gisting, en komen er geuren vrij die te onderdrukken zijn door gesteentemeel toe te voegen. Gesteentemeel bind de N2 en geuren namelijk. Na een 2 tal weken is de gier klaar om te zeven (linnen doek), en kan dan in een verdunning gebruikt worden voor de gieter. Let op : dit is wel een aanvullende voeding, en geen complete meststof.

Algemene beknopte uitleg over elementen die de grond opwaarderen:

  •     Vinasse extracten : worden geëxtraheerd uit bietenpulp bevat veel Kaliumsulfaat (Bioteelt).
  •     Patentkali : Chemisch Kalizout 30 % Kali + 10 % Magnesium.
  •     Houtasse : Natuurlijke verbranding 30 % Calcium + 5 % Magnesium.
  •     Kieseriet : bijproduct 25 % Magnesium + Magnesiumsulfaat.
  •     Serpentijn : Blauw mineraal Bevat enkel Magnesium 40 % (bevat zware metalen) ?
  •     Dolomiet : Bij lage pH Bodem met Magnesiumtekort 20 % Magnesium.
  •     Lavameel : Silicaten, rijk aan Magnesium 10 % Moeilijk afbreekbaar.
  •     Kalkmergel : Calciumcarbonaat met zachte werking Voor lichtere bodems.
  •     Zeewierkalk : pH verhogende kalkmeststof 5 % Magnesium.
  •     Basaltmeel : Gemalen vulkanisch gesteente 45 % Silicium pH verhogend.
  •     Bentoniet : kleimineralen. Voor binden van geuren. Geen echte voedingswaarden. Houdt wel beter de vochthuishouding intact!
  •     Thomasslakkenmeel : Industrieel oxidatieproces met als verbinding fosfaathoudend ijzererts en kalk Vermalen 18 % Fosfaat, Kalk, Magnesium,... Goed voor zuurdere gronden.
  •     Bloedmeel : Gedroogd bloed 12 % Stikstof Te hoge dosis leid tot nitraatopstapeling.
  •     Beendermeel : Restproduct industrie slachtafval 5 % Stikstof + 15 % Fosfor
  •     Hoornmeel : Gemalen hoornen 13 % Stikstof Traag afbraakproces Duur.
  •     Haarmeel : Gemalen haar 14 % Stikstof Traag afbraakproces.   
  •     Gedroogde korrel meststof 2 % Stikstof, 1 % Fosfor, 2.5 % Kalium.